Mensen houden van verhalen. Of ze die nu in een boek lezen of op Netflix zien. Verhalen zijn dan ook de perfecte verpakking voor je boodschap. Zelfs als je het over abstracte onderwerpen hebt! Zoals een nieuw product, een toekomstvisie of eventuele veranderingen in de organisatie vanwege de pandemie.

De beste verhalen liggen dicht bij jezelf. Uit welke ervaring viel de boodschap die je wilt overbrengen bijvoorbeeld al eens te leren? Gebruik die ervaring voor de inhoud van je verhaal. Maar hoe vertel je je verhaal vervolgens ook op een boeiende manier? Dat is namelijk mínstens zo belangrijk als de inhoud van je verhaal. Doe daarom je voordeel met 8 verteltips!

Verteltip 1. Gebruik concrete woorden in je verhaal

Concrete woorden staan voor dingen die je letterlijk kunt zien of aanraken. ‘Een grote werkvoorraad’ kun je niet zien. ‘Een stapel dossiers’ wel. Concrete woorden helpen je publiek om jouw verhaal voor zich te zien. Noem ook namen van personen, plaatsen en merken. Hiermee onderstreep je dat je een waargebeurd verhaal vertelt.

Verteltip 2. Maak ook gebruik van de andere zintuigen

Het is belangrijk om beeldend te vertellen, omdat dit zorgt voor een film in de hoofden van je luisteraars. Maar denk ook aan geluid, geur, gevoel en smaak in je verhaal. Wat voelt je hoofdpersoon? Wat hoort hij? Hoe ruikt het? Belangrijk hierbij: overdrijf niet. Vertel alleen de elementen die je publiek helpen om zich de situatie goed voor te stellen.

Verteltip 3. Gebruik veelzeggende werkwoorden

Storytelling vraagt om veelzeggende woorden. Zo zeggen de woorden ‘dribbelen’, ‘slenteren’ en ‘huppelen’ bijvoorbeeld meer dan ‘lopen’. Andere voorbeelden van veelzeggende werkwoorden zijn: ‘neerploffen’, ‘stuiteren’, ‘uitglijden’, ‘ineenzakken’, ‘knipperen’, ‘staren’, ‘huiveren’.

Verteltip 4. Zoom in op details die veel zeggen over een situatie in je verhaal

‘Iedereen had inmiddels 4 lege koffiebekertjes voor zich staan. Het restje koffie in de zoveelste thermoskan was al lang koud geworden.’ Laat de interpretatie van dit soort zinnen aan je luisteraars over. Zij snappen zelf wel dat dit blijkbaar een enorm lange vergadering was waarin deelnemers de knoop maar niet konden doorhakken. Dat hoef je niet letterlijk te zeggen.

Verteltip 5. Zorg voor contrast

Tegenstellingen werken goed in verhalen. Kijk maar eens naar deze zin: ‘Met woeste uithalen stond ik ’s avonds op zolder de babykleertjes te strijken’. Daarin zie je een groot contrast tussen de sterke emotie woede en de grote gebaren en het schattige en kleine van babykleertjes.

Verteltip 6. Benoem je eigen emotie op cruciale momenten in je verhaal

Laat je publiek jouw emotie op cruciale momenten in het verhaal meevoelen door deze expliciet te noemen. ‘Mijn mond zakte open. Ik kon geen woord meer uitbrengen. Ik was verbijsterd’. Dit helpt je publiek zich in je te verplaatsen. En midden in het verhaal te blijven.

Verteltip 7. Verhoog de spanning door te vertragen

Dat kan door langzamer te spreken, door een korte stilte te laten vallen of door secondes uit je verhaal op te rekken en heel precies te beschrijven. ‘We zagen hem door de draaideur komen. Keurig in pak. Koffertje in de hand. Hij haalde een hand door zijn haar. Toen hij opkeek en wij oogcontact maakten, wist ik: dit is het moment waarop we horen of de deal doorgaat of niet.’

Verteltip 8. Laat je stem en lichaamstaal je verhaal ondersteunen

Varieer tijdens het voorbereiden van je verhaal eens in het gebruik van je stem: volume, tempo, timbre. En bedenk ook welke bewegingen je verhaal ondersteunen. Denk aan: zuchten, schouders ophalen, vuist op tafel slaan of een stap naar voren zetten.