Weet jij journalisten te bespelen? Of bespelen zij jou vooral? 10 stellingen om je kennis te testen.

Je bent bestuurder. Misschien doe je maar iets. En gaat het je toch altijd van een leien dakje. Misschien ben je een kei in de inhoud, maar sla je een flater qua presentatie. Misschien ligt er een uitgebreid persprotocol op de plank voor vele mogelijke crisissituaties. Of misschien laat jouw organisatie zo’n situatie op het moment aankomen. Wat is nu de beste voorbereiding, uitvoering en nazorg voor het omgaan met de media?

De stellingen ….

Zijn de volgende stellingen volgens jou waar of niet waar?

1. De missie of kernwaarden van je organisatie hebben een grote invloed op hoe je met de media communiceert.
2. Als een journalist je overvalt, is het vreemd als je niet direct reageert.
3. Een journalist wil vooral feiten bij je checken, nieuws ontlokken en emoties oproepen.
4. Voor een goed optreden in de media is het niet noodzakelijk om te weten wie de journalist is en voor welk publiek hij content ontwikkelt.
5. Het is niet gek om trucjes uit te halen zodat je zelf tijd wint en even na kunt denken.
6. Door tegenvragen te stellen, krijg je meer grip op het proces.
7. Word je overvallen door de pers? Dan mag je best uitstralen dat je dat niet fijn vindt.
8. Is er een hot item rondom je organisatie? Dan doe je er verstandig aan om rondom dat onderwerp al mogelijke vragen met antwoorden te bedenken voor als er een journalist voor je staat.
9. Als ondervraagde kun je het interview meer sturen dan je denkt.
10. Als je weerstand voelt bij de journalist kun je dat het beste negeren. En gewoon doorgaan met het interview. Ook als zijn weerstand verergert, houd je vol.

Scroll naar beneden voor de antwoorden …

De antwoorden …

1. WAAR
   Je wilt uitstralen wie je bent. In al je communicatie-uitingen. Dus ook in de media.
   Is betrokkenheid een kernwaarde? Dan is het bijzonder gek als je erg afstandelijk en formeel de pers te woord staat. Practice what you preach!
2. NIET WAAR
   Jij bepaalt wanneer je de pers te woord staat. Op een moment dat het jou uitkomt.
   Voel jij je ongemakkelijk, onvoorbereid of zitten andere afspraken op dat moment in de weg?
   Geef aan dat je op een ander concreet moment bij de journalist terugkomt. Jij hebt de regie in handen, niet de journalist.
3. WAAR
   Dat zijn inderdaad meestal de 3 belangrijkste doelen van een journalist. Houd dat in je achterhoofd.
4. NIET WAAR
   Dit is ontzettend belangrijk om te weten over de journalist. Voor de inhoudelijke boodschap, de invalshoek, het niveau, de toon.
5. WAAR
   Die trucjes passen de meesten toe. Stel slimme vragen, waardoor je zelf de tijd hebt om je voor te bereiden in je hoofd op de vragen van de journalist die er werkelijk toe doen.
6. WAAR
   Journalisten zijn een kei in jou overvallen. Ze proberen ervoor te zorgen dat je direct een antwoord geeft, waar je misschien niet al te goed over hebt nagedacht. Zij hebben de regie dan in handen. Hoe draai je dit om en trek je de regie naar je toe? Je stelt tegenvragen. Je vraagt door. Wat is bijvoorbeeld de vraag achter de vraag?
7. NIET WAAR
   Dat is niet slim. Straal altijd bereidheid uit. Maar neem wel de regie in het gesprek.
   Win tijd door extra vragen te stellen. Tegenvragen te stellen. Of voor te stellen om het gesprek straks te voeren, omdat je bijvoorbeeld eerst even iets anders moet afhandelen.
8. WAAR
   Dat is de perfecte voorbereiding. Je hebt al een keer nagedacht over die vragen. En vaak is het geen hogere wiskunde om de vragen van een journalist van tevoren in te schatten. Wat wil zijn doelgroep graag weten?
9. WAAR
   Door subtiel bruggetjes te leggen naar onderwerpen die jij graag wilt bespreken. Door tegenvragen te stellen. Door de journalist voor te zijn en zelf al te vertellen over het onderwerp dat jij graag aansnijdt, maar dan vanuit de invalshoek die jij wilt belichten.
10. NIET WAAR
    Voel je ook maar een beetje weerstand? Benoem het en informeer naar de achtergrond. Zo kom je vaak bij de echte ‘pijn’. En geef je het de ruimte. Door weerstand te negeren wordt het gesprek steeds onplezieriger. En dat is nadelig voor beide partijen. Dus doe er iets mee.