Of alle of allen, sommige of sommigen en andere of anderen? Test hieronder eerst even je kennis.

1. We kunnen beide/beiden beide/beiden dagen niet.
2. Sommige/sommigen vertrekken in de nacht al naar Frankrijk.
3. Er zijn er maar weinige/weinigen die zo goed kunnen voetballen.
4. Alle/allen planten hebben water nodig.
5. Joost heeft een andere/anderen telefoon dan Inge.

Je vindt de juiste antwoorden onderaan dit artikel.

Wanneer is het beide?

Je gebruikt beide als het hoort bij een zelfstandig naamwoord dat erachter staat.

Beide boeken zijn interessant.
Beide auto’s hebben een groene kleur.
De winkel verkoopt beide merken.
Beide schilderijen zijn van dezelfde kunstenaar.
Beide partijen gaan akkoord met de nieuwe voorwaarden.
Beide teams werkten hard om de wedstrijd te winnen.
Beide kinderen willen een ijsje als toetje.
Ik heb beide tassen in de auto gelegd.

Je gebruikt beide als je verwijst naar een woord of zinsdeel dat je eerder in de tekst noemde. En als dit woord of zinsdeel geen personen zijn.

De kat en hond waren beide nieuwsgierig.
Gister at ik een hoofdgerecht en een dessert. Beide waren verrukkelijk.
We konden uit twee routes kiezen. Beide leidden naar een prachtig uitzichtpunt.
De koelkast heeft twee lades. Beide zijn ruim en goed georganiseerd.
Het shirt is verkrijgbaar in het rood en groen. Beide zijn mooi.

Wanneer is het beiden?

Je gebruikt beiden als je verwijst naar personen. En als er geen zelfstandig naamwoord achter staat wat bij beiden hoort.

Mijn vrienden zijn beiden dol op spelletjes.
Ze droegen beiden een rode jas.
Mijn ouders zijn beiden met pensioen.
Nicole en Floris hebben beiden een hond als huisdier.
Beiden willen graag een reis door Nieuw-Zeeland maken.
Rob en Adriaan zijn beste vrienden. Beiden zitten in hetzelfde voetbalteam.
Sophie en Anna gingen beiden naar dezelfde school.

Gelden deze regels ook voor andere, alle, weinige, enkele of sommige?

Jazeker! Je gebruikt dan dezelfde regels als voor beide. Verwijs je naar een zelfstandig naamwoord? Dan schrijf je het woord zonder de -n­. Verwijs je naar een woord of zinsdeel dat je eerder in de tekst noemde? En zijn dat geen personen? Ook dan schrijf het woord zonder de -n.

Hilde is de zus van Renée, maar ze heeft ook nog andere zussen.
Ik wilde eigenlijk naar Porto, maar nu ga ik naar een andere stad.
Sommige mensen houden van bungeejumpen en skydiven.
Ik heb veel boeken, maar sommige heb ik nog niet gelezen.
In de vijver zag ik enkele eenden zwemmen.

Verwijs je met een van deze woorden naar personen? Dan schrijf je een -n­ achter het woord.

Een paar mensen kozen voor kip, anderen kozen voor zalm.
Bijna iedereen was op tijd, maar enkelen kwamen te laat.
Veel leerlingen haalden het diploma, sommigen haalden het net niet.
Allen steunden Frank bij de wedstrijd.

Wil je alle taalregels op een rijtje hebben?

Download dan gratis app ‘Loo van Eck’. Dan heb je de regels altijd bij je.

Met of zonder n, wat zijn de goede antwoorden?

1a: beiden 1b: beide 2: sommigen 3: weinigen 4: alle 5: andere