Hoe voer je een goed gesprek? Hoe neem je daarin op een professionele manier de regie in handen?

Mooipraters. We kennen ze allemaal. Het gaat dan niet om wat iemand zegt. Het gaat om wat iemand doet. Maar in een gesprek gaat het om de combinatie van de 2. Wat iemand zegt en wat die woorden doen met een gesprekspartner. Wordt het een spannend gesprek? Een goed gesprek? Een frustrerend gesprek? Een prettig gesprek? Een verhelderend gesprek? Geef er maar een betekenis aan. Vaak ligt het in de subtiele nuances die het verschil maken van mooipraterij naar échte praatjes.

Praten als Brugman of het gesprek aan de praat krijgen?

Die meneer Brugman heeft het druk met overtuigen om iets voor elkaar te krijgen in een gesprek. Dat is een manier. Het kan ook anders. Of je nu als leidinggevende een functioneringsgesprek voert. Of als collega een lastige boodschap aan een andere collega vertelt. Of als je een nee-boodschap vertelt aan een klant. Welke lading het gesprek ook heeft, het is handig om de regie in handen te houden en in contact te staan met je gesprekspartner. 5 tips hiervoor:

1. Zoek actief de dialoog op …

Een open deur? Ja, absoluut. En niet voor niets is het tip nummer 1. Een monoloog is geen gesprek. Maar het is wel de grootste valkuil. Zeker als het gesprek een lading heeft. Denk maar aan meneer Brugman die zo hard aan het werk is met overtuigen. Heb je zelf een boodschap te vertellen? Begin dan niet gelijk met een woordenwaterval.

2. … en denk daarbij aan je intonatie en non-verbale houding.

Zonder iets te zeggen, communiceer je al en maak je contact. Let daarom op je lichaamshouding. Zorg voor een ontspannen houding en zoek oogcontact met je gesprekspartner. Een glimlach doet wonderen! Denk ook eens aan het spiegelen van de lichaamshouding van je gesprekspartner. Non-verbaal heb je dan al contact. Met een ontspannen lichaamshouding vergroot je de kans dat de juiste intonatie als vanzelf volgt.

3. Kies voor een krachtige en heldere opening.

Het begin zet de toon voor de rest van het gesprek. Laat het daarom een krachtige opening zijn. Dus geen woordenwaterval, maar stel liever vragen. Bijvoorbeeld om te achterhalen hoeveel je gesprekspartner al weet over het onderwerp. Of vraag naar welke verwachtingen je gesprekspartner heeft. Zo activeer je de voorkennis en je sluit letterlijk aan bij wat je gesprekspartner al weet. Tik de opening in door helder het doel te formuleren. Zo houd je de regie bij jezelf.

4. Draai er niet omheen en vertel die boodschap direct.

Je hebt niet voor niets een gesprek. Er hoort een boodschap bij, goed of slecht. Vertel die boodschap in woorden die je gesprekspartner zelf gebruikt. Dat betekent eerst goed luisteren om te weten welke woorden hiervoor handig zijn. Geef je gesprekspartner altijd de ruimte om de boodschap te horen. Dat betekent: stilte. Komen er vragen? Mooi! Dan kun je daarop inhaken met een toelichting op je boodschap. Geen vragen? Stel dan zelf de vraag en houd de regie vast.

5. Reageer op wat er gebeurt in een gesprek met metataal.

De grootste valkuil ligt altijd op de loer: dat het gesprek trekjes van een monoloog krijgt. Houd het contact met elkaar en blijf alert op wat er bij de ander en bij jezelf gebeurt. Dat wat je waarneemt of observeert, is waardevolle informatie voor het verloop van een gesprek. Zeg wat je doet en vertel waarom je dat doet. Of benoem wat je waarneemt en koppel daar een vraag aan. Check of je waarneming klopt. Met deze gesprekstechnieken voorkom je aannames of invullingen.

Wat voor praatjesmaker ben jij?

Je hoeft geen Brugman te heten om een goed gesprek te voeren. Een goed gesprek hoeft ook niet per se een gesprek te zijn waarin iedereen het met elkaar eens is. Een goed gesprek ontstaat als je contact maakt en houdt met je gesprekspartner.